Welk dier?
Varken
Welk orgaansysteem?
Respiratie
Hoe herken je het?
Bij het levende dier kun je dieren aantreffen die zijn gestorven zonder voorafgaande verschijnselen. Peracuut zieke dieren kunnen dyspneu vertonen en binnen korte tijd sterven, met soms een bloederig schuim op de neus. Acuut zieke dieren hebben koorts, zijn suf en hebben een bemoeilijkte ademhaling. Chronisch zieke dieren hebben meer aspecifieke verschijnselen als verminderde groei en eetlust. Hoesten is bijna altijd aanwezig. Bij post mortem onderzoek zie je de typische lesies die horen bij APP: hemorrhagische tot necrotiserende pneumonie en fibrineuze pleuritis.
Welke verschijnselen zijn er nog meer?
Naast respiratoire klachten kunnen chronisch zieke dieren een groeiachterstand laten zien en een verminderde voeropname, wat niet altijd wordt opgemerkt.
Welke risicofactoren zijn er?
APP is een factorenziekte. Dat betekent dat er meerdere risicofactoren aan te wijzen zijn die het verloop van APP (nadelig) kunnen beïnvloeden. In de literatuur worden genoemd: stress, genetica, concurrerende aanwezige infecties, mate van (maternale) immuniteit, management (o.a. overleggen, mengen van tomen, klimaat/ventilatie).
Wat betekent deze aandoening voor de veehouder en het bedrijf?
Dat is afhankelijk van meerdere factoren. Bij een uitbraak kan een veehouder geconfronteerd worden met verhoogde uitval, door het behandelen van zieke dieren is er een verhoogd gebruik van antibiotica. Chronisch zieke dieren hebben een groei-achterstand en een verminderde voeropname. Om APP aan te pakken, is het van belang om de risicofactoren in beeld te brengen, deze aan te pakken en het effect daarvan te evalueren. Het opsporen van de risicofactoren is niet altijd eenvoudig.
Hoe kun je de aandoening voorkomen?
De prevalentie onder zeugen is 80-90%. APP komt dus wijdverspreid voor in Nederland. Aanpak van APP moet zich richten op het wegnemen van risicofactoren en het optimaliseren van de biosecurity (intern en extern). Daarbij kan vaccinatie worden overwogen. Echter: vaccinatie dient ter vermindering van kliniek maar voorkomt infectie niet.
Hoe kun je de aandoening behandelen?
Over het algemeen reageren dieren goed op antibiotica. Bij het optreden van kliniek is het van belang in een zo vroeg mogelijk stadium antibioticatherapie in te zetten bij de getroffen dieren en hun hokgenoten.
Alternatieve benamingen
Pleuropneumonie, eenzijdige longontsteking
Zoekwoorden
APP, Actinobacillus Pleuropneumoniae, Pleuropneumonie
Bronnen
G. Van den Wyngaert et al, Pathogenese van Actinobacillus pleuropneumoniae-infecties bij het varken en het belang ervan voor vaccinontwikkeling, Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2015, 84.
E. L. Sassu et al, Update on Actinobacillus pleuropneumoniae—knowledge, gaps and challenges; Transbound Emerg Dis. 2018;65(Suppl. 1):72–90.
H. Vigre et al, Decay of Acquired Colostral Antibodies to Actinobacillus pleuropneumoniae in Pigs, J. Vet. Med. B 50, 430–435 (2003).