Mastitis

Wat is het en waar wordt het door veroorzaakt?

Mastitis is een besmettelijke ontsteking van de melkklieren in de uier. Het is de verzamelnaam voor alle vormen van ontsteking van de uier, ongeacht de lokalisatie en het oorzakelijke agens. Mastitis komt veelvuldig voor in de melkveehouderij en veroorzaakt economische schade door de melkproductiedaling die optreedt en de afvoer van dieren die niet opknappen. Het wordt veroorzaakt door bacteriën die het uier binnendringen, meestal gebeurt dat via het slotgat. Bij de verwekkers van mastitis wordt er onderscheid gemaakt tussen koegebonden bacteriën, die aanwezig zijn op de koe zelf, en omgevingsgebonden bacteriën, die aanwezig zijn in de omgeving. De bekendste koegebonden bacterie is Streptococcus agalactiae. Voorbeelden van omgevingsgebonden bacteriën zijn Streptococcus uberis, E. coli en Klebsiella. Er zijn ook bacteriën die zowel op de koe als in de omgeving voorkomen, zoals Staphylococcus aureus en Streptococcus dysgalactiae.

We onderscheiden twee vormen van mastitis. Als er sprake is van klinisch waarneembare afwijkingen aan de uier en/of de melk, dan spreken we van klinische mastitis. Als er geen afwijkingen waarneembaar zijn, maar er wel een ontsteking is, spreken we van subklinische mastitis. Bij subklinische mastitis kan de melkgift verlaagd zijn en is het celgetal van de melk verhoogd. 

Happy M@il

Nieuwste producten en actualiteiten in je mailbox!

AANMELDEN

Welk dier?

Rund

Welk orgaansysteem?

Uier

Hoe herken je het?

Klinische verschijnselen van mastitis kunnen zowel een acuut als chronisch karakter hebben. De meest voorkomende vorm is acute mastitis, waarbij de uier of het klierpakket warm, hard en gezwollen is en de melk afwijkend is. De afwijkende melk kan variëren van enkel wat vlokjes in de melk, tot een dik, pus-achtig secreet met soms zelfs bloed. Verder kunnen de dieren koorts hebben en kunnen de eetlust en de melkproductie dalen, maar dat hoeft niet het geval te zijn.

Bij chronische mastitis worden periodes van klinische mastitis afgewisseld met periodes van subklinische mastitis. De melkproductie is verlaagd en soms zijn afwijkingen aan de uier voelbaar.

Dieren met subklinische mastitis tonen geen verschijnselen, maar de melkveehouder merkt vaak aan een productiedaling en een verhoogd celgetal dat er subklinisch geïnfecteerde dieren rondlopen. 

Welke verschijnselen zijn er nog meer?

Soms zijn dieren met acute mastitis ernstig ziek. Ze hebben dan hoge koorts, geen eetlust meer en kunnen diarree hebben. De uier is erg pijnlijk. De dieren zijn sloom of komen zelfs helemaal niet meer in de benen. De melk is afwijkend geworden van kleur en consistentie.

Welke risicofactoren zijn er?

De meeste besmettingen vinden plaats tijdens het melken. Bacteriën kunnen dan van koe naar koe worden overgedragen als er onvoldoende hygiënemaatregelen in acht wordt genomen, zoals het melken met blote handen, het schoonmaken van meerdere koeien met dezelfde doek en het niet reinigen van apparatuur.

Het droogzetten van koeien met een hoog celgetal is een risicofactor voor het ontwikkelen van mastitis tijdens de droogstand. Daarom mogen koeien met een hoog celgetal (>50.000 voor koeien en >150.000 voor vaarzen) worden drooggezet met antibiotica. Het doel daarvan is om subklinische mastitis te genezen en nieuwe infecties te voorkomen.

Een slecht stalklimaat, bijvoorbeeld met tocht of hoge luchtvochtigheid, wordt ook in verband gebracht met een verhoogd risico op mastitis. 

Wat betekent deze aandoening voor de veehouder en het bedrijf?

De melk van dieren met klinische mastitis, of die behandeld worden voor mastitis, kan niet gebruikt worden voor humane consumptie, mede vanwege de kans op antibioticum-residuen in de melk. Daarnaast geven dieren met zowel klinische als subklinische mastitis minder melk. Dit heeft financiële consequenties voor melkveehouders.

Hoe kun je de aandoening voorkomen? (preventie)

Een besmetting vindt vaak plaats tijdens het melken. Hygiënische maatregelen die voorkomen dat bacteriën van koe naar koe worden overgedragen zijn daarom belangrijk. Denk daarbij aan het goed reinigen van melkapparatuur, het dragen van handschoenen tijdens het melken, het gebruik van een nieuwe doek bij elke koe en het dippen na het melken. Overige besmettingen vinden meestal plaats in de stal, daarom is het belangrijk dat de koeien een schoon en droog ligbed hebben. Daarnaast kan tocht in de stal ervoor zorgen dat een koe vatbaarder wordt voor mastitis en dient dit te worden voorkomen.

Hoe kun je de aandoening behandelen?

Individuele dieren met klinische mastitis dienen behandeld te worden met een geschikt antibioticum. Daarvoor moet eerst een bacteriologisch onderzoek van de melk worden gedaan om erachter te komen welke bacterie de veroorzaker is. Het is belangrijk dat de behandeling snel gebeurt en wordt volgehouden totdat de bacterie weg is. Hoe langer de bacterie aanwezig is in het uierweefsel, hoe kleiner de kans op volledig herstel. Koeien die niet opknappen en een chronisch hoog celgetal vertonen kunnen beter worden afgevoerd, aangezien zij een bron van infectie voor andere koeien zijn.

Alternatieve benamingen

Uierontsteking

Zoekwoorden
Mastitis, uierontsteking, klinische mastitis, subklinische mastitis, koegebonden, omgevingsgebonden

Bronnen 

Constable PD, Hinchcliff KW, Done SH, Grünberg W. Veterinary Medicine. 11th ed. Saunders Ltd. 25th October 2016. P. 1904-1930.

Gezondheidsdienst voor Dieren, ‘’Mastitis’’, geraadpleegd op 6 augustus 2021.

Gezondheidsdienst voor Dieren, ‘’Infectiedruk’’, geraadpleegd op 6 augustus 2021.

Steeneveld, Wilma, et al. "The influence of cow factors on the incidence of clinical mastitis in dairy cows." Journal of dairy science 91.4 (2008): 1391-1402.

Swinkels, J. M., et al. "Social influences on the duration of antibiotic treatment of clinical mastitis in dairy cows." Journal of Dairy Science 98.4 (2015): 2369-2380. 

Vat de koe bij de horens

Hulplijn