Mycoplasma | bij pluimvee

Wat is het en waar wordt het door veroorzaakt?

Mycoplasma synoviae en Mycoplasma gallisepticum zijn kleine, bacterie-achtige, organismen, die voorkomen bij kippen en kalkoenen. Zowel M. synoviae als M. gallisepticum infecteren primair het respiratieapparaat; bij M. gallisepticum leidt dit vaak tot klinische, vaak terugkerende ademhalingsproblemen (‘chronische snot’), bij M. synoviae blijft de infectie vaak subklinisch, dus zonder duidelijk zichtbare ziekteverschijnselen. Bij oudere leg- en ouderdieren (kippen) veroorzaakt M.gallisepticum ook legproblemen (lagere productie). Van M. synoviae komen regelmatig stammen voor met grotere voorkeur voor het infecteren van de gewrichten en de eileider, met kreupelheid, productiedaling en uitval tot gevolg. 

Bij vleeskalkoenen kan een M. gallisepticum-infectie veel economische schade veroorzaken doordat de groei stagneert, uitval oploopt en hogere voederconversie; tevens zijn de medicijnkosten van besmette koppels hoog. Mycoplasma infecties veroorzaken een stevige reactie van het immuunsysteem, waardoor dieren gevoeliger worden voor andere infecties (secundair), zoals Infectieuze Bronchitis en Escherichia coli.

Mycoplasma wordt zowel verticaal (van moederdier op kuiken) als horizontaal (insleep vanuit de omgeving) overgedragen. In Nederland is de horizontale besmettingsroute het belangrijkst. Besmetting vindt plaats via contact met besmet stof of waterdeeltjes in de lucht die via de neus of het oogslijmvlies de kip binnendringen. Deze deeltjes kunnen zich over enige afstand ook buiten het bedrijf verplaatsen.

Mycoplasma’s zijn zeer klein en kunnen in veren, stof en mest dagen tot weken overleven. In eimateriaal kan de kiem zelfs zes tot achttien weken overleven. In een koppel kippen zijn ze daarom praktisch niet uit te roeien. Ze zijn echter goed gevoelig voor ontsmettingsmiddelen en uitdroging. In een schone, droge, lege stal zullen ze niet lang overleven.

Door de georganiseerde aanpak is het aantal besmettingen in Nederland flink gedaald, maar met name in de legsector komen nieuwe besmettingen nog steeds voor en blijft Mycoplasma een bedreiging. 

Happy M@il

Nieuwste producten en actualiteiten in je mailbox!

AANMELDEN

Welk dier?

Pluimvee

Vleeskuikenouderdieren zijn in redelijk hoge mate besmet met M. synoviae en in de legsector zien we deze ook nog relatief vaak, vaak op wat oudere leeftijd.  

Welk orgaansysteem?

Respiratiestelsel, locomotiestelsel, reproductiestelsel

Hoe herken je het?

Een infectie met M. synoviae veroorzaakt, afhankelijk van de betrokken stam, kreupelheid door ontstekingen aan pezen en gewrichten, afwijkingen aan de eischaal, of een eiproductiedaling. Wanneer eileiders worden aangetast zullen de eischalen zwakker worden en het percentage breuken toenemen; we zien dan lagere productie en méér tweede keus eieren. Dit veroorzaakt ook de grootste schade.

M. gallisepticum veroorzaakt bij kippen, vooral bij jonge kippen, respiratoire klachten. Veel voorkomende verschijnselen zijn niezen en neusuitvloeiing. Daarnaast kunnen ze kleine, met vocht gevulde bultjes in de ooghoeken of een gezwollen gezicht krijgen. Bij volwassen dieren zijn de verschijnselen, afhankelijk van de stam, meestal milder met eventueel een legdaling.

Welke verschijnselen zijn er nog meer?

Als jonge kuikens een secundaire bacteriële infectie naast de Mycoplasma infectie ontwikkelen, bijvoorbeeld met E. coli, kunnen de respiratoire verschijnselen zeer ernstig zijn, met ernstige benauwdheid of zelfs stikken tot gevolg. Vaak maken dieren dan rochelende geluiden. Omdat de problemen vaak terugkomen wordt deze aandoening ‘chronisch snot’ genoemd. Kuikens die infectie overleven blijven doorgaans achter in gewicht en reageren heftig op entingen met levende virussen.

Welke risicofactoren zijn er?

Koppels kippen raken veelal besmet tijdens transport of bij aankomst op het nieuwe bedrijf. Daarom is het van uiterst belang om de stal in de leegstand grondig te reinigen, ontsmetten en drogen. Mycoplasma kan ook op een bedrijf worden geïntroduceerd via besmette personen of materialen (eiertrays, laarzen, kleding, bedrijfsmateriaal, drinkbakken). Direct en indirect contact tussen koppels dient daarom zoveel mogelijk te worden vermeden. Daarnaast kunnen wilde vogels die in contact kunnen komen met het koppel de infectie ook overdragen. Vrije uitloop kippen hebben daarom een grotere kans om geïnfecteerd te worden.

Wat betekent deze aandoening voor de veehouder en het bedrijf?

Monitoring op Mycoplasma gallisepticum is verplicht bij vermeerderingsdieren. Bij een infectie met Mycoplasma dient een melding gemaakt te worden bij de NVWA.

Een infectie in een koppel kippen is nagenoeg niet uit te roeien. Dit komt doordat Mycoplasma lang in de omgeving kan overleven als het zich bevindt in dierlijk materiaal. Daarnaast bevindt de bacterie zich in het respiratiestelsel, waar het moeilijk bereikbaar is voor antibiotica. De besmetting blijft daardoor aanwezig in de koppel.

Economische schade zal met name veroorzaakt worden door legdalingen, respiratoire verschijnselen en kreupelheden onder de kippen.   

Hoe kun je de aandoening voorkomen? 

De aanpak van Mycoplasma berust op het opsporen van besmette bedrijven en het ruimen van besmette reproductiebedrijven, vanwege de overdracht van moederdier op kuiken. Bedrijfsmatig berust de preventie van Mycoplasma op een optimale bedrijfshygiëne en vaccineren. Vaccineren wordt met name in de legsector toegepast, om de economische schade te verlagen bij een besmetting. Vaccinatie zorgt namelijk voor een vermindering van de respiratoire verschijnselen, de productiedaling, de uitval en de overdracht van de ziektekiem. Om overdracht van ziekte vanuit wilde vogels te voorkomen dient het contact met deze vogels te worden vermeden.

Op besmette meerleeftijdenbedrijven is de kans groot dat de Mycoplasma zich binnen het bedrijf verspreidt naar nieuw opgezette koppels. Vaccinatie wordt daarom toegepast op besmette meerleeftijdenbedrijven. 

Hoe kun je de aandoening behandelen?

De behandelingsmogelijkheden bij legpluimvee zijn zeer beperkt vanwege stapeling van antimicrobiële middelen in de eieren. Daarnaast raakt het besmette koppel zelden helemaal vrij van de kiem. Daarom wordt er alleen behandeld als de klinische verschijnselen daar aanleiding toe geven, bijvoorbeeld als er sprake is van een zeer pathogene (ziekmakende) Mycoplasma-stam of een secundaire bacteriële infectie. De verschijnselen komen echter vaak terug nadat met behandelen wordt gestopt. De nadruk in de aanpak van Mycoplasma ligt vooral op het voorkomen van infectie.

Alternatieve benamingen

Chronisch snot

Zoekwoorden

Mycoplasma synoviae, Mycoplasma gallisepticum, chronisch snot

Bronnen 

Gezondheidsdienst voor Dieren, "Mycoplasma bij Pluimvee", geraadpleegd op 26 november 2021.

Landman, Wil JM. "Is Mycoplasma synoviae outrunning Mycoplasma gallisepticum? A viewpoint from the Netherlands." Avian Pathology 43.1 (2014): 2-8.

Levisohn, S., and S. H. Kleven. "Avian mycoplasmosis (Mycoplasma gallisepticum)." Revue scientifique et technique (International Office of Epizootics) 19.2 (2000): 425-442.

Ter Veen, C., et al. "Decrease of Mycoplasma gallisepticum seroprevalence and introduction of new genotypes in Dutch commercial poultry during the years 2001–2018." Avian Pathology 50.1 (2021): 52-60.

Ter Veen, C., Feberwee, A., Santman-Berends, I. "Monitoring Mycoplasma gallisepticum". Pluimvee, WUR. April 2017. 

Elke dag een kiplekker gevoel

Hulplijn